文書番号: 000139333
RAID-controllers zonder cache (of met uitgeschakelde cache) dwingen meer I/O-taken om te wachten tot de vorige I/O-taak is voltooid. Bovendien loopt de RAID-functionaliteit aanzienlijke vertraging op door de databeveiligingsfuncties. WRITE I/O's moeten vergezeld gaan van verschillende READ I/O's, naast redundantieberekeningen (Pariteit of Mirroring). RAID 5-schrijfbewerkingen hebben de meeste overhead vanwege de noodzaak om leesbewerkingen van elke schijf meerdere keren uit te voeren voordat de schrijfbewerking wordt voltooid.
Zonder cache kunnen de schrijfprestaties van een array afnemen tot snelheden die lager zijn dan de schrijfprestaties van een standaard SATA-poort (ongeveer 30 MB/s). Door de schrijfcache van de harde schijven (Disk Cache Policy) in te schakelen kan de schrijfprestatie worden verhoogd, maar daarmee neemt ook het risico van dataverlies toe in geval van stroomstoringen/schommelingen in de stroomvoorziening.
RAID-controllers met cache (H730 (P), H710 (P), H700, PERC 6, PERC 5, etc.) kunnen grote aantallen I/O-bewerkingen in buffer opslaan die later kunnen worden berekend en geschreven naar de gewenste schijven. RAID 5-prestaties liggen meestal in het 100-150MB/s-bereik (of hoger) voor een controller met cache, afhankelijk van het aantal schijven in de array.
De prestatieresultaten kunnen overigens sterk verschillen en zijn afhankelijk van allerlei factoren. Gebruik van de array (bandbreedte, schrijf-/leesbewerkingen) kan de algehele prestaties sterk beïnvloeden. Als u bijvoorbeeld een H310-controller gebruikt, kan het zijn dat de prestaties bevredigend zijn wanneer het gebruik laag is. Naarmate het gebruik echter toeneemt tot de maximale bandbreedtedrempel van de controller, kunnen de prestaties sterk afnemen. Als u een upgrade uitvoert naar een snellere controller met cache, zullen de prestaties doorgaans aanzienlijk worden verbeterd, ongeacht gebruik en vraag.
06 10月 2021
4
Solution