In dit artikel wordt uitgelegd hoe u een IP-adres kunt configureren op een Dell PowerConnect netwerkswitch.
Voorbeeld:
Opdracht |
Doel |
console>enable |
Voer de priviledge-EXEC-modus in |
Console# configure |
De configuratiemodus activeren. |
Console(config)# interface out-of-band |
Opent de out-of-band-interface. |
Console(config-if)#ip address 192.168.1.1 255.255.255.0 |
IP-adres en subnetmasker instellen die u aan de interface wilt toewijzen. |
Voorbeeld:
Opdracht |
Doel |
console>enable |
Voer de priviledge-EXEC-modus in |
Console# configure |
De configuratiemodus activeren. |
Console(config)# interface vlan 15 |
Hierdoor wordt de VLAN-interface geopend. |
Console(config-if)#ip address 192.168.1.1 255.255.255.0 |
Stel het IP-adres en subnetmasker in dat u aan de VLAN-interface wilt toewijzen. |
Gebruik de pagina Out of Band Interface om het Out of Band Interface IP-adres en subnetmasker toe te wijzen of schakel de DHCP Client in of uit voor toewijzing van adresinformatie. DHCP is standaard ingeschakeld op de OOB-interface.
Klik om de Out of Band Interface pagina weer te geven op System IP Addressing Out of Band Interface (Systeem > IP-adressering > Out of Band interface) in het navigatiepaneel.
Selecteer DHCP in het protocolmenu om de DHCP-client in te schakelen en een DHCP-server toegang te geven tot uw netwerk, zodat de netwerkinformatie automatisch kan worden toegewezen aan de OOB-interface. Als u de netwerk informatie statisch toewijst, moet u controleren of het protocol menu is ingesteld op geen. Voer vervolgens het gewenste IP-adres, het subnetmasker en het IP-adres van de standaard gateway in.
Ga naar de pagina IP Interface Configuration (IP-interface configureren) om een VLAN IP-adres, subnetmasker en IP-adres voor de standaard gateway toe te wijzen.
Klik om de pagina IP Interface Configuration weer te geven op Routing IP IP Interface Configuration (Routering > IP > IP-interface configureren) in het navigatiepaneel.
1 Selecteer de gewenste VLANin het menu interface.
2 Selecteer inschakelenin het veld routerings modus.
3 in het veld IP-adresconfiguratie methode Geef aan of u een statisch IP-adres (handmatig) wilt toewijzen of DHCP wilt gebruiken voor automatische adrestoewijzing.
4 als u handmatig selecteert voor de configuratiemethode, geeft u het IP-adres en het subnetmasker op in de daarvoor bestemde velden.
5 Klik op toepassen.
Door te klikken op Apply (Toepassen) worden uw wijzigingen alleen opgeslagen in running-config. Om wijzigingen op te slaan naar startup-config klikt u op het diskettepictogram rechts boven aan de pagina of op System File Management Copy Files (Systeem > Bestandsbeheer > Bestanden kopiëren). Schakel naar 'Copy Configuration' selecteer source = running-config en destination = startup-config. Klik ten slotte op Apply (Toepassen).