Skip to main content
  • Place orders quickly and easily
  • View orders and track your shipping status
  • Enjoy members-only rewards and discounts
  • Create and access a list of your products

Linkaggregatie (LAG) maken en beheren op een switch uit de Dell Networking X-serie

Summary: Dell EMC Networking X serie Link Aggregation (LAG) maken en beheren.

This article applies to This article does not apply to This article is not tied to any specific product. Not all product versions are identified in this article.

Instructions


In dit artikel wordt uitgelegd hoe u linkaggregatie (LAG) kunt maken en beheren op een switch uit de Dell Networking X-serie

 


Doelstellingen
 
 
  1. Overzicht
  2. LAG-lidmaatschap
  3. LAG-instellingen voor VLAN


Overzicht
 
 
Linkaggregatie optimaliseert het poortgebruik door een groep poorten te bundelen tot een linkaggregatiegroep (LAG). Het bundelen van poorten vergrootde bandbreedte tussen twee apparaten, verhoogt de flexibiliteit van de poorten en biedt linkredundantie.
Poorten die zijn toegevoegd aan een LAG, verliezen hun individuele poortconfiguratie. Wanneer poorten worden verwijderd uit de LAG, wordt de oorspronkelijke poortconfiguratie toegepast op de poorten.
Het apparaat maakt gebruik van een hash-functie om pakketten toe te wijzen aan een lid van een LAG. Dehash-functie verdeelt de werklast statistisch over de gebundelde linkleden. Hetapparaat ziet een LAG als een enkele logische poort.
Gebundelde poorten kunnen worden gekoppeld in poortgroepen met linkaggregatie. Elke groep bestaat uit poorten met dezelfde snelheid, ingesteld voor full-duplex bewerkingen.

Het apparaat ondersteunt de volgende typen LAG's:
 
  • Statische LAG's: Handmatig geconfigureerde LAG's.
  • LAG's met LACP (Link Aggregation Control Protocol): LAG's met LACP onderhandelen over het bundelen van de links van een poort met andere LACP-poorten op een ander apparaat.  Als de poorten van het andere apparaat ook LACP-poorten zijn, wordt een LAG tot stand gebracht tussen de poorten.
 
LAG-lidmaatschap

 
 
Elk apparaat ondersteunt maximaal 12 LAG's per systeem en acht poorten per LAG.
 
Wanneer u een poort toevoegt aan een LAG, neemt de poort de eigenschappen van de LAG over. Als de poort niet kan worden geconfigureerd met de eigenschappen van de LAG, wordt de poort niet toegevoegd aan de LAG en wordt een foutbericht gegenereerd.
 
Als de eerste poort in de LAG niet kan worden geconfigureerd met de LAG-instellingen,wordt de poort toegevoegd aan de LAG met de standaardinstellingen van de poort en wordt een foutbericht gegenereerd. Aangezien dit de enige poort in de LAG is, werkt de gehele LAG
met de instellingen van de poort in plaats van de instellingen die voor de LAG zijn gedefinieerd.
 
Handmatig poorten selecteren om een LAG te vormen:

 
  1. Klik op Network Administration > Spanning Tree and LAG > Link Aggregation (LAG) (Netwerkbeheer > Spanning Tree en LAG > Linkaggregatie (LAG)). 
  2. Klik op Edit (Bewerken) rechts van LAG Membership (LAG-lidmaatschap).
  3. Selecteer een LAG (LAG1-12) in het vervolgkeuzemenu naast LAG.
  4. Selecteer of dit een standaard (door de gebruiker gedefinieerde LAG) of een door LACP gedefinieerde LAG is.  De poort wordt geel als LACP correct is ingesteld.
  5. Klik op de poorten waaruit de LAG bestaat.
  6. Klik op OK.


LAG-instellingen voor VLAN
 
 
VLAN's kunnen zijn samengesteld uit individuele poorten of uit LAG's. Ongetagde pakketten die het apparaat binnenkomen, worden getagd met de LAG-ID die is aangegeven door de PVID.
 
LAG's toewijzen aan een VLAN:
 
1. Klik op Network Administration > Spanning Tree and LAG > Link Aggregation (LAG) > VLAN LAG Settings (Netwerkbeheer > Spanning Tree en LAG > Linkaggregatie (LAG) > LAG-instellingen voor VLAN).
      Alle LAG's en hun instellingen worden weergegeven.
 
2. Klik op Edit (Bewerken), selecteer een LAG, klik op het pictogram Edit (Bewerken) van de LAG en voer de velden in:
- LAG: geeft de LAG weer die moet worden gewijzigd.
- Switchport Mode (Switchpoortmodus): Voer de systeemmodus van de LAG in. De mogelijke opties zijn:
 
      • Layer 2 (Laag 2): Stel voor de LAG de modus Laag 2 in.
      • Layer 3 (Laag 3): Stel voor de LAG de modus Laag 3 in waarin statische routing wordtondersteund.
 
     Port VLAN Mode (VLAN-modus poort): Voer de VLAN-modus van de poort in. De mogelijke opties zijn:
 
General (Algemeen): De poort behoort tot VLAN's en elk VLAN is door de gebruiker gedefinieerd als getagd of ongetagd (modus full 802.1Q).
Access (Toegang): De poort behoort tot een enkel ongetagd VLAN. Wanneer de toegangsmodus op een poort is ingesteld, kunnen de frametypen die worden geaccepteerd door de poort, niet worden toegewezen. Binnenkomend verkeer filteren kan niet worden ingeschakeld/uitgeschakeld op een toegangspoort.
Trunk: De poort behoort tot VLAN's waarin alle poorten zijn getagd (behalve één poort die ongetagd kan zijn).
Customer (Klant): Als de klantmodus op een poort is ingesteld, biedt een toegevoegde tag een VLAN-ID voor elke klant, zodat persoonlijk en gescheiden netwerkverkeer voor die klant mogelijk is.
Private VLAN Promiscuous (Privé-VLAN promiscuous): De poort is een promiscuous poort.
Private VLAN Host (Privé-VLAN host): De poort is een geïsoleerde poort.
 
- Current Reserved VLAN (Huidig gereserveerd VLAN): Geeft het VLAN weer dat momenteel is toegewezen als het gereserveerde VLAN.
- Reserve VLAN for Internal Use (1-4094) (VLAN reserveren voor intern gebruik (1-4094)): Voer het VLAN in dat wordt gebruikt bij het toewijzen van een IP-adres of selecteer None (Geen).
- PVID: Wijst een VLAN-ID toe aan ongetagde pakketten. De mogelijke VLAN-ID's zijn 1-4095. VLAN 4095 is volgens de standaard en de industrienormen gedefinieerd als het "discard" VLAN. Pakketten die worden geclassificeerd voor dit VLAN, worden verwijderd.
- VLAN List (VLAN-lijst): Voer de VLAN(‘s) in waartoe deze LAG behoort. Klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen) om de LAG samen met het bijbehorende type te verplaatsen naar de VLAN-lijst.
- Membership (Lidmaatschap): Pakketten worden getagd in het VLAN. De volgende opties zijn mogelijk:
 
Tagged (Getagd): De LAG is lid van een VLAN. Alle pakketten
die worden doorgestuurd naar de LAG, worden getagd. De pakketten bevatten VLAN
informatie.
Untagged (Ongetagd): De LAG is lid van een VLAN. Pakketten die worden doorgestuurd
naar de LAG, zijn ongetagd.
Forbidden (Verboden): Het lidmaatschap van een VLAN wordt geweigerd aan de LAG.
 
- Frame Type (Frametype): Pakkettype dat wordt geaccepteerd door de LAG. De volgende opties zijn mogelijk:
 
Admit All (Alles toestaan): Getagde en ongetagde pakketten worden beide geaccepteerd door  de LAG.
Admit Tagged Only (Alleen getagd toestaan): Alleen getagde pakketten worden geaccepteerd door de LAG.
Admit Untagged Only (Alleen ongetagd toestaan): Alleen ongetagde pakketten worden geaccepteerd door de LAG.
 
- Ingress Filtering (Binnenkomend verkeer filteren): Filteren van binnenkomend verkeer door de LAG wordt in- of uitgeschakeld. Bij het filteren van binnenkomend verkeer worden pakketten verwijderd die zijn bestemd voor VLAN's of waarvan de specifieke LAG geen lid is.
- Native VLAN ID: Voer het VLAN in dat wordt gebruikt voor ongetagd verkeer naar trunkpoorten of selecteer None (Geen).
- Multicast VLAN ID: Voer het VLAN in dat wordt gebruikt voor multicast TV VLAN-verkeer op de toegangspoorten of selecteer None (Geen).
- Customer VLAN ID (VLAN-ID klant): Voer het VLAN in dat wordt gebruikt voor klantpoorten of selecteer None (Geen).

Affected Products

Dell Networking X1000 Series, Dell Networking X4000 Series
Article Properties
Article Number: 000121681
Article Type: How To
Last Modified: 21 Feb 2021
Version:  3
Find answers to your questions from other Dell users
Support Services
Check if your device is covered by Support Services.